Mijn cirkel
’Ik.’ Het komt er zachtjes uit, net niet fluisterend.
’Het mag veel harder,’ zegt ze. ’Nog harder dan ik doe. IK!’
Zojuist heb ik een cirkel van wc-papier gemaakt. Een cirkel die symbool staat voor mijn plek, de ruimte die ik inneem. Eentje die helemaal van mij is, waar niemand in mag komen. Zelfs mijn zoontje niet.
Ik begon met een grote. Een cirkel waarin ik, als ik in het midden sta, aan alle kanten zo’n anderhalve meter om mij heen heb.
Ik dacht dat ik al best een eindje was. Maar ik ben er nog niet. Dat voel ik pas als ik middenin de cirkel sta met mijn ogen dicht; deze ruimte is veel te groot. Het moet kleiner. Veel kleiner.
Veilig
’Hoe voelt dat?’ vraagt ze als ik weer met mijn ogen dicht op mijn plek sta.
’Goed.’ Een warm, tintelend gevoel in mijn voeten en benen. Ik lach een beetje zenuwachtig. Een paar maanden geleden had ik mezelf uitgelachen om wat ik nu ga zeggen. ’Ik voel me gegrond. Veilig.’
Dan open ik mijn ogen. De grens van mijn cirkel ligt maar een paar centimeter van mij af. Dit is wel heel benauwd. Helemaal nu zij als representant van ’de buitenwereld’ net erbuiten gaat staan. Ik wend mijn ogen af. Dit is te dichtbij. En als ze op mijn wc-papieren grenzen stapt, voel ik me wankelen.
’Ik loop zo over je heen,’ zegt ze.
’Ja.’
’Die eerste cirkel… dat was je verlangen.’
Ik knik.
Ruimte
Is dat echt zo? Heb ik zovéél ruimte nodig? En wat is ’ruimte’ dan? Wat betekent dat? Ruimte in aandacht? Ruimte in tijd? Ruimte in de ruimte? Raar woord eigenlijk, ruimte.
Nieuwe oefening.
Schoenen uit.
Ogen dicht.
Goed staan.
Ontspannen.
’Zeg mij na: ik.’
’Ik.’
Het komt er aarzelend uit.
’Nog een keer: ik.’
’Ik.’
Ik zeg het zachtjes, bijna onverstaanbaar. Een beetje zoals mijn moeder sprak. Ze had me hier eens moeten zien staan.
’Ik.’
’Ik.’
Wat een soft gedoe zeg. En wat gebruik je nou ineens voor woorden? ’Ruimte innemen’, ’gegrond zijn’, ’grenzen aangeven’? Wat heb jij nou eigenlijk helemaal meegemaakt?
’IK!’
Wat een poeha. Sta je nou in een cirkel van wc-papier ’ik’ te schreeuwen? Waar is dat voor nodig? Doe nou maar gewoon… Straks hoort iedereen je.
’Sorry,’ weer zo’n zenuwachtig lachje, ’zo hard lukt me echt niet.’
’Wat voel je als je dit doet?’
’Niks.’ Het warme, tintelende gevoel is helemaal weg. ’Ik kan alleen maar denken aan wat de mensen in de wachtkamer er wel niet van zullen denken.’
Ik sta met m’n armen over elkaar, voel de spanning in m’n benen en weet dat mijn moeder nog steeds leeft. Ze leeft diep in mij. Het is haar stem. Wat zou ze ervan zeggen?
0 reacties