Daar gaan we weer
’Ik moet eigenlijk iets vertellen…’
Dit is slecht nieuws. Ik hoor het aan de aarzelende toon. Wat is er nu weer aan de hand?
’Ik had toch m’n bloed laten controleren?’ gaat mijn schoonvader verder. ’Nou, dat was dus niet goed. M’n PSA-waardes zijn veel te hoog.’
Een stomp in mijn maag. Godverdomme. Daar gaan we weer.
Ik probeer me af te sluiten voor wat hij verder zegt over onregelmatigheden aan de prostaat en dat de dokter heeft gezegd dat er een grote kans is dat het kanker is.
Ik wil vloeken, tieren, schreeuwen. Alles eruit gooien. Houdt het dan nooit op? Waarom is er nou nooit een keer rust in de tent? Maar ik hou me in. Hij kan er ook niks aan doen.
Ik hoor haar vragen stellen: ’Wat heeft de huisarts precies gezegd?’, ’Wat voor scan moet je?’, ’Moet je ook een biopt? Wanneer?’ en ’Wanneer is dan de uitslag?’
Impact
Al die vragen naar informatie. Informatie om te analyseren, zodat ze niet hoeft te voelen welke dreun dit werkelijk is. Beseft ze wel wat dit betekent? Welke impact dit weer gaat hebben? De paar stressweken die voor ons liggen? En de periode daarna, als het niet goed blijkt te zijn?
Ze kan zich beter nu alvast schrap gaan zetten. Voor de lange lijdensweg die komen gaat. Wat als hij straks niet meer voor zichzelf kan zorgen? Zoals het ging met haar moeder, aan het eind van haar leven? Dan is zij de enige die dat kan doen. Haar moeder is er niet meer. En haar broertje, tja, die woont aan de andere kant van de wereld. Welke impact gaat dit nu weer hebben? Op haar? Op ons eigen gezin en ons zoontje? Op mij?
’Ik zei tegen de dokter dat ik had gehoopt nu eindelijk eens een paar rustige jaren te hebben,’ zegt mijn schoonvader. ’De dokter zei dat dat nog steeds wel kan.’
Dat is waar. Prostaatkanker hoeft niet dodelijk te zijn. Niet zoals longkanker met uitzaaiingen naar de hersenen. Ik moet koel blijven. Niet meteen van het ergste uitgaan.
Ik pak mijn telefoon. Ik weet dat googelen het slechtste is dat je kunt doen bij zo’n bericht. Toen mijn vader tien jaar geleden de diagnose longkanker kreeg heb ik alle horrorverhalen gelezen, alle statistieken gezien. Maar statistieken zeggen niets, net als dat prognoses niets zeggen. Mijn vader leeft nog steeds en mijn schoonmoeder is dood. Terwijl het volgens de doktoren eigenlijk andersom had moeten zijn.
Dit staat op thuisarts.nl: ’De meeste prostaatkankers groeien langzaam en veroorzaken meestal geen ernstige klachten.’ ’Ongeveer 4 op de 10 mannen krijgen prostaatkanker.’ ’Heeft u een prostaatkanker die langzaam groeit, dan kunt u ook kiezen voor controle.’
Stress
Ok, misschien valt het toch wel mee. Ik vraag of hij verder nog klachten heeft. Hij zegt van niet. Dat hij wel dingen begint te voelen, maar dat ’ie denkt dat het stress is.
’Heb je last van je rug of je heup?’ Ik laat mijn vraag zo achteloos mogelijk klinken, alsof het toeval is dat ik het vraag.
’Ja, van mijn heup, hoezo?’ Mijn schoonvader klinkt verbaasd. ’Maar dat heb ik al best een tijdje.’
Fuck, dat was niet het antwoord waar ik op hoopte. Zie je wel. Het gaat weer eens helemaal mis. Het zit al in z’n botten en is overal naar uitgezaaid. Het zal ook weer eens niet. Ook dat nog.
Zal je altijd zien: eerst mijn schoonmoeder, dan mijn schoonvader. Dan mijn eigen vader, tot slot mijn moeder. En dan zijn wij aan de beurt: eerst zij, dan ik. Of andersom. Dan blijft ons zoontje alleen achter. En heeft ons hele leven in het teken van de kanker gestaan. Lekker dan.
0 reacties