Stil water
Dit is een van de hoofdstukken uit Water, het manuscript waar ik aan werk.
‘Hij zei dat het water in mijn lichaam stil staat.’ Mijn moeder kijkt me niet aan. ‘Tsja, wat wil je verder nog horen?’
‘O.’ Het is het enige wat ik uit kan brengen. Ik krijg een stoot in mijn buik. Een arm, een voet? Of is het mijn eigen lichaam? Mijn zoontje neemt inmiddels zoveel ruimte in, dat ik niet meer weet wat van mij is, en wat van hem. Waar ik begin, waar hij eindigt. En andersom.
’Het was wel apart,’ zegt mijn moeder, terwijl ze met haar vork de uienringen van haar broodje haalt. Ze heeft heel expliciet zonder ui besteld, maar terugsturen… nee, dat doe je niet. ’Hij raakte mijn voeten aan en voelde helemaal niets.’
De osteopaat heeft haar verteld dat een lichaam voor een groot gedeelte uit water bestaat. Normaal gesproken is dat water constant in beweging, maar bij mijn moeder blijkt het dus zo goed als stil te staan.
In mijn ooghoek zie ik de wenkbrauwen van mijn vriend omhoogschieten. De rimpels in zijn voorhoofd. Hij hoort hetzelfde als ik.
‘Wat betekent dat?’ vraag ik, terwijl ik het eigenlijk wel weet. Maar ik wil niet in paniek raken. Niet voor mezelf, niet voor mijn ongeboren zoontje. Het schijnt dat ze al van alles voelen en meekrijgen in de baarmoeder. Straks staat ’ie meteen op achterstand, krijgt hij op latere leeftijd een paniekstoornis of weet ik veel wat, omdat ik in paniek raakte toen ik zwanger was van hem en hoorde dat mijn moeder doodging.
Ok, rustig blijven. Hoe vaak heb ik al niet gedacht dat het einde verhaal zou zijn? Zelfs toen ze met spoed aan die hersentumor werd geopereerd heeft ze het overleefd. Dat is alweer bijna twee jaar geleden. Bovendien, ze is toch pas nog op controle geweest, bij artsen die het kunnen weten? Ze zit niet voor niets bij het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam, het kankercentrum van Nederland. De laatste keer was ze stabiel. Dat heeft ze me zelf verteld. Hebben de artsen toen niet gezegd dat ze tevreden waren, dat de immunotherapie zijn werk doet? Ook de uitzaaiingen in haar hoofd zijn onder controle, toch?
Ik kijk naar mijn vriend. Ik denk dat hij hetzelfde doet: zichzelf kalmeren met gedachtes en argumenten. Of probeert hij juist het hele onderwerp te vermijden? Hij kijkt niet naar mij of mijn moeder. Hij kijkt van ons weg, naar de overkant van het water. Naar daar waar vroeger zijn huis stond.
Ik denk dat hij het liefst zou opstaan en weg zou willen fietsen. Zoals hij jaren geleden deed, niet over het fietspad rondom het water van de Binnenschelde heen, maar in een rechte lijn over het ijs. De shortcut. Terug naar zijn oude huis, naar vroeger, toen ons leven nog niet uit kanker en uitslagen en controles en behandelingen bestond. Toen ons grootste probleem nog was of we die avond de stad in zouden gaan en met wie. Toen er dus eigenlijk niets aan de hand was.
‘Ik weet niet precies wat het betekent.’ Mijn moeder zucht en neemt nog een hapje van haar broodje. ‘Maar het is niet best. Dat weet ik wel.’
Ze gaat dood. Ze gaat binnenkort dood. Ze weet het zelf ook. Ik zie het aan haar gezicht. Ik hoor het in haar stem. Ik voel het aan alles. Ik weet het gewoon. Ze is niet meer te redden.
Ik leg mijn hand op mijn buik. Weer een stoot. Een elleboog of een knie ditmaal? De weinige bewegingsvrijheid die mijn zoontje in het vruchtwater heeft, gebruikt hij optimaal. Een echte doorzetter.
Of is de stoot die ik voel toch het besef van het gevoel dat ik zo hard probeer te negeren? We zijn er zo dichtbij. Nog anderhalve maand… dat moet ze toch wel halen?
1 reactie
Lili · 20 april 2022 op 3:32 pm
Doorgaan!